16 Depolitisering (het politieke)

dit is een persoonlijke samenvatting

Depolitisering ['Het politieke']

‘Het politieke’ is het publieke terrein, waar verschillende verbeeldingen van mogelijke maatschappijen concurreren om realisatie door middel van wet- en regelgeving, die bij de invulling van deze visie hoort.
Het is dé plek waar strijd wordt geleverd over politiek-ecologische toekomsten.
Het politieke verwijst naar een breed gedeelde publieke ruimte en een idee van samenleven en signaleert het ontbreken van wat nodig is om dat (verder) in te vullen.

De degrowth-beweging moet de wetenschappelijke onderzoeken en wetenschappelijke analyses, die ze tot haar beschikking heeft veel meer naar voren schuiven, zodat die gebruikt kunnen worden voor de gewenste ontwikkelingen.

Dat wordt duidelijker als we onderscheid maken tussen ‘de politiek’ en ‘het politieke’.
De politiek wordt gezien als de beleidsvorming en invoering om koers te zetten naar de gewenste/gekozen richting.
Dit staat in schril contrast met het politieke dat verwijst naar machtsrelaties tussen politieke ‘spelers’ en dagelijkse gebeurtenissen van onderhandelen, formuleren en interpreteren van de regels en praktijken binnen een bepaalde maatschappij.
‘De politiek’ is dus eigenlijk het uitvoeringsorgaan en beheersinstrument die uit ‘het politieke’ voortgekomen is.
‘Het politieke’ is de wijze waarop gezocht wordt en gestreden wordt over de aard en vorm van de sociale en ecologische ruimte, waarin we willen wonen en hoe we die kunnen bereiken.

De politiek neigt naar het verloochenen van het politieke. In het huidige depolitiserende neoliberale klimaat, wordt het publiek beheer van dingen en mensen (de wet- en regelgeving) alleen maar benaderd vanuit de vanzelfsprekendheid van een behoefte aan economische groei, de stimulering van marktverhoudingen en -krachten als enige mogelijke manier van toegang tot en verdeling van natuur en vorm van samenleving.
Een voorbeeld is het streven naar duurzame ontwikkeling, waarbij geprobeerd wordt om natuurbehoud en economische groei samen te laten gaan. Bedenk ook hoe de crisis van 2008 beheerst- en bezworen werd: door de groei aan te wakkeren.

Het is precies deze gang van zaken die verhindert dat nieuwe toekomstbeelden of alternatieve visies serieus genomen worden; het neoliberale kapitalisme kan niet ter discussie gesteld worden binnen de normale gangbare politiek, die economische groei als enige oplossing ziet.

De opdracht voor het opnieuw écht goed overwegen van de groei-obsessie ligt dan ook in nadenken over- en in praktijk brengen van de terugkeer van ‘het politieke’ in een tijdperk van post democratische depolitisering. Het politieke kan niet tot in het oneindige worden onderdrukt.

‘Het politieke’, de plek waar besloten wordt over de toekomst door vrij te denken, moet weer ruimte krijgen. Dit gebeurt nu nog kleinschalig, telkens wanneer individuen samenkomen en gelijkheid opeisen. Dat proces loopt door steeds het bestaande, gangbare te onderbreken, te hinderen met steeds grotere groepen mensen. Mensen die dat doen worden nu vaak als raddraaiers gezien, terwijl zij er doorgaans op uit zijn de bestaande sociale orde ter discussie te stellen.
Voorbeelden hiervan zijn Indignados in Spanje, ‘de verontwaardigden’ in Griekenland en de Occupy beweging.
Wat deze bewegingen kenmerkt is dat ze juist opereren buiten de normale gangbare paden van de bestaande democratische of andersoortige beleidsvorming of politiek. Met andere woorden politiseren werkt op een afstand van de staat.

Het plegen van alleen maar verzet heeft niet zoveel zin. Verzet laat de sociale orde intact. Wat nodig is, is sociaalecologische transformatie, een strijd die de bestaande sociaalecologische orde fundamenteel wijzigt.

Politisering gaat dus over het opnemen van sociaalecologische praktijken, die nu buiten de normale orde vallen en daarom transformatie in- en van bestaande orde noodzakelijk maken.

Keer op keer wordt de bevolking uitgenodigd om op bepaalde manier te handelen. Bijvoorbeeld om afval te recyclen of de ecologische voetafdruk verminderen, om zo de mythe in stand te houden dat dergelijke geïndividualiseerde consumentenpraktijken de sociaalecologische orde een duwtje in de rug zullen geven in een meer rechtvaardige en ecologisch verantwoorde richting, terwijl dit in feite ervoor zorgt dat er niets écht gebeurt of verandert.

Alles draait om de noodzaak om gelijkheid politiek te her-ijken en gelijkheid niet te zien als een sociologisch controleerbaar concept of procedure, maar als een voorwaarde van het democratisch-politieke.

We moeten absoluut de nadruk leggen op de gelijkheid van alles en iedereen, in hun vermogen om actief deel te nemen in de productie van het leven en gemeenschap op een gelijkwaardige, ecologische redelijke, vrije manier. Dat vereist onder andere de introductie van nieuwe politieke processen van het beleven en ervaren van 'in gemeenschap leven'.