17 Eenvoud

dit is een persoonlijke samenvatting

Eenvoud

In grote lijnen kun je vrijwillige eenvoud begrijpen als een manier van leven, waarbij het gaat om verspilling en intensief grondstofverbruik bewust zo klein mogelijk te maken. Maar het gaat ook over zich een nieuwe voorstelling maken van het goede leven door geleidelijk meer tijd en energie te besteden aan het nastreven van niet-materialistische bronnen van tevredenheid en betekenis.
Met andere woorden vrijwillige eenvoud is het omarmen van een bevrediging van niet meer dan de basisbehoeften in ruil voor meer tijd en vrijheid voor andere levensdoelen, zoals thuisproductie, bevredigend ander werk, actieve deelname aan de gemeenschap of aan sociale verplichtingen, meer tijd met je familie, meer tijd voor artistieke of intellectuele projecten, politieke participatie, spiritueel onderzoek, ontspanning, plezier zoeken, enz., die geen van alle geld hoeven te kosten.

Vrijwillige eenvoud is gebaseerd op de veronderstelling dat de mens zinvolle ,vrije, gelukkige en oneindig diverse levens kan leiden en daarbij niet meer dan een eerlijk aandeel van de natuur hoeft te gebruiken.

De term vrijwillige eenvoud is in 1936 door Richard Gregg bedacht. De leefwijze zelf komt van oudsher in alle culturen voor. De eerste aanwijzing vinden wij terug bij de Boeddha.
Later bij grote filosofen van het oude Griekenland en Rome. Op allerlei wijze betoogden de stoïcijnen, dat mensen niet altijd controle kunnen hebben over hoeveel wereldse rijkdom en roem ze bereiken, maar ze hebben controle -of kunnen die hebben- over de houding die ze in relatie tot zulke dingen aannemen.

De Chinese wijsgeer Lao-Tzu zei ooit “Hij die weet dat hij genoeg heeft is rijk”, meteen ook suggererend dat zij die genoeg hebben, maar het niet weten, arm zijn.

In het Victoriaanse tijdperk in Engeland waren het de grote moralisten die weigerden geld te behandelen als een neutrale ontmoetingsplaats van louter ruil. Zij wezen daarentegen op de manieren, waarop de verduisterende afstanden van een geldeconomie de sociale en ecologische gevolgen van consumptie uit het zicht duwen.

Weer anders zijn de Amish, de trappisten en de Quakers die op grond van religieus geloof varianten van het eenvoudige leven kozen.

In de 20eeeuw waren het mensen als Gandhi, Lenin, Tolstoi en moeder Theresa die deze levensstijl aanhielden.

In het midden van de 19e eeuw waren er in de Verenigde Staten mensen met fascinerende versies van het eenvoudige leven. Dit was een kleurrijke groep van dichters, mystici, sociale hervormers en filosofen, die met bescheiden middelen leefde om zich te luxe van creativiteit en contemplatie te kunnen veroorloven.

De moderne eenvoud-beweging is terug te voeren tot de Noord Amerikaanse en Europese tegenculturen van de jaren 60 en 70, waarin deze bewegingen diepe anti-consumentistische en milieu-activistische gevoelens had, die een eenvoudig leven ondersteunden.

Actueel zijn de ‘back-to-the-landers’-beweging, de eco-gemeenschappen, de Transition-Town-, Permacultuur- en ecodorp-bewegingen enz.

De ‘economie van het genoeg’ of ‘The SimplerWay’ pleiten op diverse manieren voor een herstructurering van de samenleving met als doel het creëren van een lage-energie, zeer lokale, steady-state economie op basis van gepolitiseerde cultuur van het eenvoudige leven. Zie depolitisering.

Als een cultuur in het algemeen bestaat uit individuen, die steeds hogere niveaus van inkomen en consumptie nastreven, dan volgt daaruit dat een dergelijke cultuur een groei economie zou willen en zelfs vereisen. Wil dus en economie en politiek van ‘degrowth’ de kans krijgen, dan ziet het er naar uit dat mensen op het culturele niveau bereid moeten zijn ‘rijke’ levensstijlen met hoog verbruik op te geven of te weerstaan en in plaats daarvan eenvoudiger levensstijlen met verminderde consumptie gaan omarmen. In het huidige tijdperk van grote ecologisch overschrijdend gedrag en economische instabiliteit is eenvoudig leven misschien wel een levenswijze, waarvoor de tijd eindelijk gekomen is. Degrowth hangt er zeker van af.