Ontgroei, de inhoudsopgave (hyperlinks)
- 01 Verantwoording
- 02 Voorwoord
- 03 Inleiding
Deel I, Zienswijzen
- 1 Anti-utilitarisme
- 2 Bio-economie
- 3 Ecologische rechtvaardigheid
- 4 Maatschappelijk metabolisme
- 5 Stromingen van het milieudenken
- 6 Politieke ecologie
- 7 Ontwikkeling, kritiek op
- 8 Steady-state economie
Deel II, De kern
- 9 Autonomie
- 10 Bruto binnenlands product
- 11 Commons
- 12 Convivaliteit
- 13 Dematerialisatie
- 14 Denkbeeld, dekolonisatie van het
- 15 Dépense
- 16 Depolitisering ('het politieke')
- 17 Eenvoud
- 18 Emergie
- 19 Entropie
- 20 Geluk
- 21 Groei
- 22 Grondstofgrenzen
- 23 Jevons-paradox (reboundeffect)
- 24 Kapitalisme
- 25 Neomalthusianen
- 26 Piekolie
- 27 Ramppedagogie
- 28 Sociale grenzen vd groei
- 29 Vermarkting
- 30 Zorg
Deel III, De actie
- 31 Baanzekerheid
- 32 Back-to-the-landers
- 33 Basis- en maximuminkomen
- 34 Coöperaties
- 35 Digitale commons
- 36 Eco-gemeenschappen
- 37 Nieuwe economie
- 38 Geld, publiek gecreëerd
- 39 Gemeenschapsmunten
- 40 Indignados (occupy!)
- 41 Nutopisten
- 42 Ongehoorzaamheid
- 43 Post-normale wetenschap
- 44 Schuldaudits
- 45 Stadstuinen
- 46 Vakbonden
- 47 Werkverdeling
Deel IV, Allianties
Epiloog
dit is een persoonlijke samenvatting
Publiek gecreëerd geld
Initiatiefnemers voor ‘publiek gecreëerd geld’ zien geld als een publieke hulpbron. Er wordt gesteld dat de publieke creatie en circulatie van geld, vrij van schulden en onder democratische controle, het mogelijk maakt om in de behoefte van grootschalige samenlevingen te voorzien op basis van sociale rechtvaardigheid en ecologische duurzaamheid.
In de moderne economieën zijn er twee bronnen van nieuw geld:
1. geld gecreëerd door monetaire autoriteiten zoals centrale banken
2. geld gecreëerd door het bankwezen als leningen
De productie van nationale valuta bankbiljetten en munten is een monopolie van publieke monetaire autoriteiten, maar publiek gecreëerd geld kan ook in elektronische vorm worden uitgegeven, zoals toen centrale banken grote hoeveelheden nieuw geld uitgaven als reactie op de financiële crisis van 2007-2008.
Het belangrijkste verschil tussen de twee bronnen van nieuw geld (monetaire autoriteiten of bankkrediet) is dat publiek geautoriseerd geld kan worden uitgegeven als schuld, maar ook zónder schuld), terwijl bankkrediet alleen kan worden uitgegeven als schuld. Banken kunnen leenrekeningen opzetten, dat is nieuw geld uitgeven aan een lener door gewoon getallen toe te voegen aan een bankrekening (zoals bij een hypothecaire lening).
De financiële crisis laat zien dat bancaire kredietverlening uit de hand kan lopen.
Het meeste geld in de moderne economieën wordt door de banksector gecreëerd en verspreid als schuld; in het geval van het verenigd koninkrijk meer dan 97%. De geldvoorziening in de moderne economieën is dus effectief geprivatiseerd geld, dat wordt uitgegeven op een commerciële basis.
De link naar degrowth ligt in de rol van schuld in de uitgifte van nieuw geld. Terwijl nieuw publiek gecreëerd geld zonder schuld zou kunnen worden uitgegeven door het gewoon in omloop te brengen, wordt geld dat wordt uitgegeven via het bancaire systeem altijd als schuld uitgegeven. Het geld moet dus met rente, worden teruggegeven aan de uitgever, de bank. Dit creëert een enorme groeidynamiek. Als bijna alle geld wordt uitgegeven als leningen, die moeten worden terugbetaald met rente, moet de geldhoeveelheid voortdurend worden uitgebreid door de uitgifte van nieuwe schulden.
Hoewel de nooduitgifte van publiek gecreëerd geld rechtstreeks in de economie zou kunnen worden besteed, vereist het huidige monetair beleid dat het wordt uitgegeven aan het bankwezen of als schuld aan de overheid. Dat leidt tot het verstrekken van publiek gecreëerd geld als schuld aan het bankwezen (dat zal doorlenen met rente), maar niet aan het publiek aan wie geld zou moeten toebehoren. In plaats daarvan wordt het publiek geacht het geld, gebruikt om de banken te redden, te hebben geleend, waardoor staatsbudgetten in de min worden gedrukt en dat heeft weer het opleggen van strenge bezuinigingsmaatregelen tot gevolg.
De eenvoudigste manier om door banken gecreëerde schuld en haar groeidynamiek weg te nemen, is het bankwezen het recht ontnemen om geld te creëren of dit streng te beperken. Op dit moment moeten de overheidsuitgaven wachten tot de commerciële circulatie van geld winst oplevert, die kan worden belast. Dat wil zeggen dat de overheidsuitgaven afhangen van de groei en de commerciële sector.
Publiek gecreëerd geld zou vrij van schuld worden uitgegeven en zou rechtstreeks in de economie worden besteed. Er zou genoeg geld kunnen worden verspreid om in de basisbehoeften te voorzien en economische activiteit zou zich richten op de bevrediging van deze behoeften.
Publiek gecreëerd geld kan op nationaal, regionaal, lokaal of zelfs internationaal niveau op verschillende manieren worden uitgegeven. Nieuw geld kan worden gebruikt om de belangrijkste openbare voorzieningen te financieren, zoals de gezondheidszorg en zorgdiensten of koolstofarme energiesystemen.
Flexibiliteit binnen de economie kan worden bereikt door de uitgifte van geld als een basisinkomen of als een fonds voor sociale investeringen of economische ontwikkeling aan de basis. Er zou nog steeds een rol zijn voor de belastingen, die zou de worden gebruikt om geld uit de economie te verwijderen als er inflatie dreigt. Belasting kan ook worden gebruikt om het meest efficiënte gebruik van natuurlijke hulpbronnen aan te moedigen en om rijkdom te herverdelen.
De zaak voor publiek gecreëerd geld is de noodzaak om geld te redden van de winst en groeigerichte controle en terug te sturen naar waar het hoort: naar het publiek, maar deze keer onder democratische controle en volgens de principes van ecologische duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid.