46 Vakbonden

dit is een persoonlijke samenvatting

Vakbonden

In westerse landen - en het merendeel van de wereld - zijn de belangrijkste vakbonden om historische en pragmatische redenen tegen het idee van economische degrowth. Sinds duidelijk werd dat er geen proletarische revolutie zou komen, traden vakbonden op als organisaties, die zich inzetten voor volledige werkgelegenheid en het vergroten van het werknemersaandeel in de economische groei. In de geïndustrialiseerde landen bleek deze strategie tussen 1950 en 1980 zeer succesvol. Als gevolg hiervan daalde de sociale ongelijkheid en de armoede sterk.

De hevigheid van de crisis van het kapitalisme, vooral sinds 2008, heeft de vakbonden twee kanten opgeleid. Aan de ene kant lijken de grote vakbonden, geconfronteerd met de vernietiging van werkgelegenheid en een historisch hoge toename van faillissementen, minder open dan ooit voor de gedachten van degrowth of van ‘gedeelde soberheid’. Op korte termijn hebben zij al hun inspanningen geconcentreerd op het verdedigen van de werkgelegenheid en de lonen van de werknemers en steunen ze economisch beleid dat geacht wordt de groei te stimuleren. Aan de andere kant echter ontstaan ook nieuwe bondgenootschappen tussen sommige vakbonden en de degrowth-activisten.

Voorbeelden zijn hiervan de Confédération Nationale de Travail (CNT) of de Union Syndicale Solidaires (SUD) in Frankrijk, en de Conféraracion General del Trabajo (CGT) in Spanje.

De CNT verklaarde onlangs ‘de verdediging van het leefmilieu impliceert de strijd tegen het kapitalisme; onze vakbond van de arbeidersklasse is ecologisch en voor degrowth’.

Voor de Spaanse CGT legt de exploitatie van zowel natuur als arbeid een vergelijkbare strategie op aan de klassenstrijd, die zou kunnen putten uit het idee van degrowth. Het CGT hekelt de ‘slaafse manier van leven’, opgelegd door massaproductie en -consumptie. De vakbond wijst op het risico van een gedwongen economische degrowth vanwege overexploitatie van natuurlijke hulpbronnen, die waarschijnlijk in wrede omstandigheden zal plaatsvinden. Het geweld waarmee de economische recessie sinds 2008 in Griekenland of Spanje toesloeg, is wellicht de voorafschaduwing van zo'n sociale en economische ineenstorting.

In een interessant document van de vakbond krijgt ‘werk’ een brede definitie, omdat het niet alleen slaat op het ‘gebruik van zenuwen, spieren en hersenen’ dat het door particulieren of openbare werkgevers betaalde loon legitimeert (en dat beroepsbevolking definieert ), maar ook op huishoudelijk of collectief werk (zoals voedsel, gezondheid, opvoeding van kinderen, zorg dragen voor oude ouders, ontwikkelingen van buurtrelaties, cultuur). Dit omvat het werk dat mensen voor zichzelf doen (voedsel, gezondheid, cultuur), uitgevoerd voor zelfproductie (zie ook zorg en feministische economie).

Daar de groei-economie ‘een enorme opeenhoping van milieuhinder’ lijkt, zou economische degrowth in de visie van radicale vakbondsleden een enorme vermindering van de productie (en bijgevolg van milieuoverlast) en de vernietiging van de werkgelegenheid inhouden - met andere woorden: een vernietiging van arbeid uitgebuit door kapitaal. Maar werk zou nog steeds bestaan! Niet langer gedomineerd door kapitaal zou menselijk werk met nieuwe instrumenten, of een alternatief gebruik van een aantal van de bestaande machines, een meer coöperatieve en duurzame samenleving kunnen voortbrengen.
Als werk onder de controle kwam van werknemers zou de kans veel groter zijn dat menselijke arbeid milieuvriendelijk zou zijn, omdat onder de eigendomsregels van het kapitalisme en het groei-gebod arbeid gedwongen wordt milieubelastend te zijn. Daarom verschijnt degrowth als een potentiële weg naar het einde van de exploitatie van zowel de natuur als menselijke arbeid door het kapitaal.