Ontgroei, de inhoudsopgave (hyperlinks)
- 01 Verantwoording
- 02 Voorwoord
- 03 Inleiding
Deel I, Zienswijzen
- 1 Anti-utilitarisme
- 2 Bio-economie
- 3 Ecologische rechtvaardigheid
- 4 Maatschappelijk metabolisme
- 5 Stromingen van het milieudenken
- 6 Politieke ecologie
- 7 Ontwikkeling, kritiek op
- 8 Steady-state economie
Deel II, De kern
- 9 Autonomie
- 10 Bruto binnenlands product
- 11 Commons
- 12 Convivaliteit
- 13 Dematerialisatie
- 14 Denkbeeld, dekolonisatie van het
- 15 Dépense
- 16 Depolitisering ('het politieke')
- 17 Eenvoud
- 18 Emergie
- 19 Entropie
- 20 Geluk
- 21 Groei
- 22 Grondstofgrenzen
- 23 Jevons-paradox (reboundeffect)
- 24 Kapitalisme
- 25 Neomalthusianen
- 26 Piekolie
- 27 Ramppedagogie
- 28 Sociale grenzen vd groei
- 29 Vermarkting
- 30 Zorg
Deel III, De actie
- 31 Baanzekerheid
- 32 Back-to-the-landers
- 33 Basis- en maximuminkomen
- 34 Coöperaties
- 35 Digitale commons
- 36 Eco-gemeenschappen
- 37 Nieuwe economie
- 38 Geld, publiek gecreëerd
- 39 Gemeenschapsmunten
- 40 Indignados (occupy!)
- 41 Nutopisten
- 42 Ongehoorzaamheid
- 43 Post-normale wetenschap
- 44 Schuldaudits
- 45 Stadstuinen
- 46 Vakbonden
- 47 Werkverdeling
Deel IV, Allianties
Epiloog
dit is een persoonlijke samenvatting
Jevons-paradox (reboundeffect)
De algemene stelling is dat technologische verandering de efficiency verhoogt waarmee een hulpbron wordt gebruikt, het verbruikstempo van de hulpbron eerder doet stijgen dan dalen.
Stel dat om water te koken de gemiddelde ketel 10% meer energie-efficiënt wordt. Veronderstel ook dat het aantal ketels en hoeveelheid water, gekookt per ketel, niet verandert. Dan zou de hoeveelheid energie die wordt gebruikt om water te koken met 10% dalen. Deze 10% van de totale hoeveelheid energie, die voorheen werd gebruikt om water te koken, zou een absolute hoeveelheid bespaarde energie zijn bekend onder de technische term ‘technologische besparingen’. Maar deze hoeveelheid is enkel theoretisch. In werkelijkheid wordt minder dan dit bespaard, omdat met behulp van lagere prijzen, zowel voor de outputs als voor de energie-input, de energie die tijdelijk bespaard werd, door consumenten gebruikt wordt om andere dingen te doen. Tenzij leveranciers hun aanbod verlagen, waardoor prijsdalingen worden tegengegaan, pikt de latente (niet meteen zo zichtbare) vraag van de consument deze tijdelijk braakliggende energie snel op. Deze nieuwe vraag wordt rebound-consumptie genoemd.
Jevons stelt dat rebound-consumptie hoger ligt dan technologische besparingen. Dat wil zeggen: er wordt nog meer energie verbruikt dan wanneer de efficiëntie dezelfde zou blijven. Efficiëntieverhogingen dragen bij aan de uitbreiding van de productiemogelijkheden van de samenleving, wat neerkomt op een stijging van de totale koopkracht van de samenleving. Ze moedigt de ontdekking aan van nieuwe toepassingen voor energie en ze helpen de bevolking toenemen door een stijgende voedsel opbrengst en door het voorzien in gezonde verwarmde gebouwen.
Er is bewijs dat wereldwijd misschien al 200 jaar lang de output per eenheid import is gestegen: een uur werk, een joule[1] fossiele brandstof, een hectare landbouwgrond produceren meer goederen en diensten dan voorheen. We kunnen dit meten als een toename in de verhouding van de som van het mondiaal bruto binnenlands product (BBP) tegenover gemeten inputs zoals gewerkte uren, energie, zoetwater of metalen zoals koper ijzer of zeldzame ertsen. Maar ging de toename van deze efficiëntie wereldwijd gepaard met een afname aan energieverbruik werkende mensen of gedoofde mineralen? Neen!
In feite wordt steeds opnieuw aangetoond dat de rebounds tenminste 100% bedragen, oftewel dat van netto besparing geen sprake is.
Dit wordt ook zichtbaar in het gangbare uitgangspunt dat hogere productiviteit economische groei betekent en meer banen.
Indirecte rebound is er bijvoorbeeld ook bij het inkomenseffect. Minder (stroom- of benzine)kosten door een meer efficiënter apparaat of auto geeft de consument financiële ruimte om gebruik te maken om van zijn of haar besparingen een gadget, kleding of vliegticket te kopen.
Het is dus op zijn zachtst gezegd alleen met hoge onzekerheid dat je echt besparing kunt claimen door middel van technologie-efficiency en het is verleidelijk om te kiezen voor de alternatieve strategie van meer te leven volgens de basisbehoeften, minder werken, minder produceren en consumeren.
Maar ook hier is er rebound. Als ik eenzijdig beslis om minder energie te kopen verlaagt mijn verdampte vraag de prijs van de energie door een toename op de wereldwijde energiemarkt. Dit maakt voor de miljarden marginale consumenten in de wereld ( mensen die tegen de armoedegrens aan zitten ), die gewoon veel willen werken en meer output consumeren, mogelijk om te vragen wat ik niet langer vraag. Dit zou kunnen bijdragen tot een eerlijkere verdeling, maar niet tot energiebesparing.
Rebound is relevant voor ‘degrowth’ want wat moet ‘ontgroeien’ naar duurzame grootte is niet nut, geluk of zelfs noodzakelijk het bruto nationaal product (BBP), maar de hoeveelheid biofysische doorstroom veroorzaakt door de mens, de totale hoeveelheid verbruikte natuurlijke hulpbronnen plus de uitstoten afval, veroorzaakt door dit gebruik.
Als de maatschappij eerst haar grondstoffenverbruik aan een plafond bindt, zullen mensen automatisch efficiënter en soberder leven en misschien niet minder gelukkig.
Als Jevons gelijk heeft met zijn voorspelling dat de mensheid zich ecologisch zal uitbreiden via een combinatie van bevolkingsgroei en een grotere materiële welvaart, dan moeten we de weg van technische of zuivere persoonlijke veranderen naar politieke oplossingen gebaseerd op het inzicht dat natuurlijke hulpbronnen commons in collectief eigendom zijn.
[1] Joule is de natuurkundige, internationale eenheid voor energie.